‘Je moet schrijven, je móet echt schrijven op deze baan’. Mijn man zegt het al een paar dagen. Maar ook vriendinnen en schoonzussen vertellen mij dat de vacaturetekst letterlijk op mij slaat. Even nadenkend over een complottheorie (zullen ze mij uit de tent willen lokken om op déze manier maar weer actief te worden? Gelukkig  laat ik na 1,5 seconde deze gedachte weer los. Ik heb nog nooit last gehad van complottheorieën en dat wil ik maar zo houden), besluit ik te schrijven. Op de laatst mogelijke dag voor het insturen van een brief en C.V., druk ik op de ‘send’-knop. Nu maar hopen dat ik niet word uitgenodigd voor het gesprek voor de baan van ‘communicatiemedewerker met cliëntervaring in de GGZ’.

Gelukkig word ik dat wel. Ik bereid me niet voor op het gesprek. Niet uit desinteresse, maar omdat ik mezelf niet (heel veel) beter wil voordoen dan dat ik ben. Oké de chagrijnige, misschien wel sombere bui, die ik de hele ochtend al heb, laat ik wel buiten de deur. Het gesprek verloopt goed en niet veel later weet ik dat ik aan het werk ga bij de instelling waar ik ook mijn wekelijkse behandeling onderga. Maar ik ben volwassen genoeg om dit te combineren, toch?

Natúúrlijk word ik voor mijn eerste werkdag uitgenodigd op de locatie waar ik een paar maanden daarvoor niet geheel vrijwillig een paar dagen zat. Van álle gebouwen van deze enorme GGZ-instelling, kiezen ze dit gebouw. Ik laat deze keer pas na twéé seconden de gedachte aan een complottheorie varen. Het gebouw betreden als werkneemster en niet als patiënt voelt wel een stuk prettiger aan, merk ik al snel. Dat er geen patiënten meer zijn opgenomen vergemakkelijkt het ook wel weer.  Enkel werknemers lopen in en uit en zitten achter computers. Toch vind ik het fijn dat de afspraak wordt voortgezet in een ander gebouw.

Ik voel me geen patiënt als ik zit te praten met een aantal nieuwe collega’s. De medicatiewissel waar ik middenin zit, valt alleen niet zo handig, zo met de start van een baan. Ik voel me moe, misschien zelfs wat uitgeput en hoop maar dat mijn collega’s niet denken dat ze iemand hebben aangenomen die er altijd zo bij zit.

Bij mijn psychologe voel ik me álles behalve een werkneemster en kruip ik makkelijk terug in mijn rol van patiënt.  We hebben het over dagritme, depressie, nare herinneringen, vakantie en een heel klein beetje over hoe het weer werken mij bevalt.

En ja, dat werken bevalt wel weer goed! Ik ben er gelukkig mee: ik mag schrijven over eigen ervaringen, ik ga luisteren naar patiënten en naar medewerkers. Ik ga het GGZ-nieuws volgen: wat houdt het nieuws in voor de patiënten? Waar is nog winst te behalen voor patiënten binnen de GGZ? Maar wat ik vooral wil proberen: het stigma op de psychiatrie verkleinen. Het taboe erop, de schaamte erover. Dat is één van mijn voornaamste drijfveren om te werken binnen de GGZ.

(Heb jij een onderwerp binnen de GGZ waarvan je vindt dat deze niet voldoende aandacht krijgt en daar best eens over mag worden geschreven? Mail me gerust en ik kijk of wij dit onderwerp onder de aandacht kunnen brengen. Je bereikt me via e-mail: ma.groot@dimence.nl)

Terwijl ik bij binnenkomst de GGZ  zo snel mogelijk weer uit wilde, hoop ik nu zo lang mogelijk binnen de GGZ te blijven.

Als werkneemster dan, welteverstaan.

Marijke Groot

 

Artikeldatum