De schaamte (nog niet) voorbij

Op social media kan je regelmatig een stukje of gedichtje van mijn hand vinden over aan GGZ-gerelateerde onderwerpen. Ik schreef over opnames, depressie, schaamte, stigma en over meer. Ik ben een groot voorstander van 'meer openheid in de specialistische GGZ'. Want die openheid líjkt er wel te zijn, maar naar mijn mening dan vooral online, op Twitter vooral, en binnen de GGZ-wereld zelf. Hulpverleners proberen je altijd op je gemak te stellen: 'Als je een gebroken been had, dan zou je toch ook hulp zoeken? Dat is toch hetzelfde? Alleen bij jou is het niet zichtbaar, enz.’

Op Twitter wordt mijn openheid en de openheid van veel andere mensen uit mijn 'timeline' gewaardeerd. Een taboe op een psychische aandoening? Daar niet! Maar als ik op mijn Facebook precies hetzelfde zet, komen er minder reacties. Of alleen een paar likes. Ik merkte, toen ik open begon te zijn over mijn depressie, dat ik in het begin, zelfs op Facebook heel veel bijval kreeg. Ik was dapper en stoer dat ik er zo over schreef. Plaats ik nu, twee jaar later, nog eens een stukje op Facebook ontvang ik één like van mijn nichtje en een digitale knuffel van een vriendin. Want, zo lijkt, een depressie mag je best even hebben, maar niet te lang. Er wordt verwacht dat je binnen een paar maanden hersteld bent en je de betere versie van jezelf bent geworden.

Bij mij pakte dat alleen anders uit. Ik bleef er wat in hangen. Afgelopen week ben ik dan ook opgenomen voor -zoals het er nu uitziet- één week. Een time-out heet dat, weet ik nu. Ik vertelde het op Twitter, daar kan dat. Echter: ik heb alleen ook een meelezende tante en meelezende kennissen, dus al snel is het wel bekend dat ik even niet thuis ben. Waarom ik ze dat niet gewoon vertel? Schaamte. Ik schaam me kapot dat het maar niet lukt om mijn oude leven op te pakken. Ik schaam me tegenover de mensen die allemaal hun best voor me doen. Ik schaam me ervoor dat ik 'iets psychisch' mankeer. Ik wil daar helemaal niet aan. Dat is toch iets voor anderen? En dat zeg ik dus, IK, de taboedoorbreker, de schaamte eigenlijk allang voorbij. Maar in het echt dus helemaal niet. Ik verantwoord me naar iedereen, bagatelliseer mijn problemen, zeg dat het wel meevalt. Maar het valt natuurlijk helemaal niet mee, anders was ik niet opgenomen. En natuurlijk hoef ik niet álles open te gooien. Dat weet ik ook. Maar die schaamte die er zo boven blijft hangen, daar zou ik zo graag van af willen. Ik vind het nu eenmaal anders om te zeggen dat ik een longontsteking heb, dan een psychisch probleem. Bang om meteen voor 'gek' te worden versleten. Misschien gaat hier de uitdrukking ‘zoals de waard is, vertrouwt 'ie zijn gasten’ wel op. Hoe lang heb ik wel niet gedacht dat mensen die bij een psychiater lopen 'compleet gestoord' waren.... Er is op dit gebied nog veel winst te behalen. Daarom blijf ik maar open, vooral online. En hoe open ik in het écht ben?

Ik vertel buren, vrienden, kennissen dat ik niks meer leuk vond en nergens meer van genoot
want dat klinkt wat gezelliger dan: ‘ik wilde alleen nog maar dood'.

Artikeldatum