Tijdens mijn studie geestelijke verzorging kregen wij les in gespreksvoering. Als geestelijk verzorger is het belangrijk om een goed gesprek te kunnen voeren en in verschillende practica krijg je daar dan les in. Je leert technieken voor groepsgesprekken, individuele gesprekken, thema-bijeenkomsten, vieringen, enzovoorts.

Onze leraar was een vrolijke Belg die ons met veel flair les gaf en hamerde op zijn eigen techniek van horen, verstaan en uitwisselen. Nadat we de instructie kregen, begonnen we. De eerste vraag in het eerste lesuur was: wat is een brood? Enigszins verward begonnen we één voor één, tien studenten achter elkaar, te zoeken naar het juiste antwoord. ‘Voeding’, begon de een. ‘Gebakken tarwe, gist, zout en water’, begon de ander. ‘Lekker’, zei de derde. ‘Een product van de bakker’, zei er nog één. Wit, volkoren, bruin. Hele recepten werden uitgewisseld, maar steeds schudde de leraar zijn hoofd. We deden iets fout maar het bleef gissen wat.

Aan de vraag lag het niet. Er zat geen woord Chinees bij. Aan ons kon het niet liggen, we waren allemaal ambitieuze studenten met een goed stel hersens vonden we zelf. Maar onze antwoorden waren telkens een invulling van wat wij dachten dat een brood was. Het antwoord was simpel: een brood is… een brood.

Ik denk vaak aan deze les terug, als ik met patiënten in gesprek raak die zeggen dat niemand naar ze luistert. Op de vraag ‘wat wordt niet gehoord?’ beginnen mensen uit zichzelf te vertellen. Dat ze bang zijn, dat ze angst hebben om gek te worden. dat ze nu écht van het padje zijn geraakt. Soms zijn mensen bang om terug naar huis te gaan, nu ze net een beetje op de rit zijn. Mensen zijn bang voor andere patiënten maar vinden ze dat ze dat niet mogen zijn, waardoor ze dat niet delen. Soms zijn mensen bang om te vertellen waar ze in geloven omdat ze daarmee hun geloofwaardigheid verliezen.

De kunst van het luisteren is een vaardigheid die je moet blijven trainen. De neiging die we van nature vaak hebben is om de angst te sussen, ‘ik vind je niet gek’, of ‘je hoeft hier niet bang te zijn, zovelen zijn je al voor gegaan, met jou komt het vast ook goed’. Luisteren betekent stil vallen, niet meteen reageren. Luisteren doe je met het oor van je hart, volgens de vroege monnik Benedictus. Het betekent dat je om moet gaan met je eigen ongemak. Stil blijven en niet invullen, oordelen of adviseren is echt een ambacht. Als je kritisch blijft is het een oefening die je je leven lang kunt blijven herhalen. Ik denk daarbij vaak aan mijn leraar; probeer eerst maar eens te herhalen wat iemand zegt, en pas daarna te toetsen of je de persoon goed hebt verstaan. En laat het stil worden van binnen.

Dat stilte vaak meer zegt dan duizend woorden, is mooi verwoord in het gedicht ‘ziekenbezoek’ van Judith Herzberg. ‘Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed/ Toen hij zijn hoed had opgezet/ zei ik, nou, dit gesprek/ is makkelijk te resumeren./ Nee, zei hij, nee toch niet,/ je moet het maar eens proberen. (uit: Beemdgras, 1968)

Artikeldatum