Ik moet zeggen, ik krijg er best lol in. Het is 9:05 uur: het digitale overleg gaat beginnen. Ik sta in de startblokken. Iedereen is present. Ik start de muziek en de introtune van ‘Rad van Fortuin’ galmt door de speakers. TUDU TUTU Tuuuuuuu. “WWWWWWELKOM bij het overleg voor screeners van dinsdag 7 APRIL”, probeer ik met een enthousiaste Hans van der Togt-stem over te brengen. Het komt er meer uit als Gaston van de Postcode Loterij. Ik laat tijdens de tune een A4 met daarop ‘SCREENINGOVERLEG’ langs de camera glijden gevolgd door een klein dansje met mijn hoofd om de sfeer lekker neer te zetten. Het team doet een beetje mee. Leuk is dit. Ik heb wellicht meer voorbereiding gestoken in deze hele intro dan in de inhoud, maar het is het waard. Digitaal zijn er dus ook wel weer nieuwe mogelijkheden.

Etherdiscipline

Maar zoals met de meeste dingen is er uiteraard ook een keerzijde. Naast leuke digitale ervaringen ken ik ook frustrerende ervaringen. Zoals recent bij het volgen van een cursus, die eveneens was omgezet naar volledig digitaal. Ik log in via een beeldbelsysteem waar ik nog niet bekend mee ben, maar dat lijkt soepel te verlopen. Ik ben digitaal present en zie hoe langzaam steeds meer cursisten online komen. In totaal 16 of 17. De cursus wordt gegeven door drie enthousiaste professionals. De camera van de docenten hangt op een hoogte die doet denken aan beveiligingscamera’s in een supermarkt. Ze beginnen met het uitleggen van de ‘etherdiscipline’: “Microfoon uit, behalve als je praat”. Duidelijke boodschap, die in de afgelopen weken door de noodgedwongen digitale spoedcursus ook al aardig in mijn systeem is gekomen. Dat gaat me lukken. De cursus begint, de eerste helft verloopt technisch vrij goed. Na een korte pauze wordt er verdergegaan. Terwijl twee docenten op de achtergrond een filmpje klaarzetten probeert de derde vragen te beantwoorden. De twee docenten zijn echter, conform hun genoemde etherdiscipline, vergeten om de microfoon uit te zetten, en zijn enthousiast aan het overleggen hoe ze het filmpje in vredesnaam aan de praat krijgen, inclusief geluid. Dit maakt dat andere gesprekken niet meer mogelijk zijn. Er worden gedurende 20 à 30 minuten verschillende pogingen gedaan de docenten op de hoogte te brengen van de etherdiscipline. Chatberichten, roepen, visuele gebaren, papier met tekst voor de camera. Niks lijkt over te komen. Hun microfoon staat aan, maar hun geluid staat blijkbaar uit. Zelf hebben ze niks in de gaten. Alsof je met de televisie probeert te praten. Af en toe worden de docenten zelf enthousiast als het gelukt is om een filmpje aan de praat te krijgen, terwijl de communicatieproblemen voor hen onbekend blijven.

Tranen van wanhoop

Het frustreert me mateloos. Mijn kaken spannen aan. Mijn geduld is op. Ik moet mij inhouden om mijn frustratie niet op de laptop te botvieren. Die heeft immers niks misdaan. Ik stel me voor hoe dat eruit zou zien op het scherm met 16 andere gezichten. Allemaal afwachtende mensen en ergens daartussen eentje die geluidloos, maar zichtbaar, aan het schreeuwen is richting de camera en met beide handen de laptop heen en weer schudt. Daarna hoofdbonkend op het toetsenboord, gevolgd door tranen van wanhoop en met verslagen houding snikkend weglopen uit het beeld. Maar goed… ik ben een volwassen vent en besluit me in te houden. Ik neem een grote slok van mijn pakje chocomelk en verman mijzelf.

Oase van rust

Op dat moment wordt mijn aandacht getrokken door één van de medecursisten die deze hele situatie compleet anders lijkt te beleven. Op één van de 16 schermpjes zit namelijk Hugo (niet zijn echte naam). Ik schat Hugo richting pensioengerechtigde leeftijd. In volledig contrast met mijzelf straalt hij een oase van rust en sereniteit uit. Geen vuiltje aan de lucht. Waarbij ik op ontploffen sta, en gefrustreerd kaakmassage oefeningetjes doe die ik jaren geleden van een orofaciaal therapeut heb gekregen, zit Hugo in complete zen achter zijn bureau. Een klein deel van zijn gezicht zit in de zon. Met grote regelmaat verplaatst Hugo zijn hoofd ongeveer 10 centimeter naar achter, 10 centimeter naar rechts en draait zijn gezicht een kwartslag zodat deze optimaal de zonnestraaltjes vangt. Hugo zit op te warmen met gesloten ogen, camera aan, minuten lang genietend van de voorjaarszon. Het doet me denken aan stokstaartjes, die dat ook zo kunnen doen. Op zijn gezicht is een glimlach zichtbaar. Af en toe kijkt hij weer even naar het beeld of het communicatieprobleem al is opgelost, maar veelal gaat hij snel weer terug naar zijn zonnestraaltjes. Terwijl ik hem zo zie bedenk ik me dat Hugo dit veel beter aanpakt dan ik. Ik zit me hier nodeloos druk te maken om digitale frustraties, en Hugo zit in dezelfde situatie als ik heerlijk te genieten van het zonnetje.

Zonnestraaltjes

Wat een onbedoelde bron van inspiratie. Dat is dan ook wel weer het mooie van digitaal overleggen: je kunt schaamteloos anderen aanstaren zonder dat het opgemerkt wordt en er blijkbaar door geïnspireerd raken. Voor deze keer was het voor mijn gemoedstoestand te laat, maar ik neem me voor om een volgende keer meer zoals Hugo te zijn. En net zoals met de intro van het overleg van vanmorgen, kunnen we in alle veranderingen soms ook weer nieuwe pleziertjes vinden. Gelukkig blijft de zon de komende dagen flink schijnen, want bij het volgende overleg zorg ik dat de zonnestraaltjes ook mijn gezicht weten te vinden.

Artikeldatum