De instinctieve reacties van de beesten zijn geleidelijk ontstaan. Eerst hebben ze geleerd wat veilig en onveilig is en door veel vallen en opstaan hebben ze geleerd welke reactie het meest effectief is. Een haas sprint weg over het open veld om even later zich weer neer te vleien in zijn leger, een onbeschutte kuil in het veld. Een egel rolt zich op en vormt een stekelige bol waar je liever niet aankomt. Een vis duikt de diepte in en zoekt beschutting tussen de waterplanten. Vogels vliegen vaak weg om even verder op weer te landen. De fazant loopt stiekem weg en alleen als je echt te dichtbij komt vliegt hij met veel kabaal weg, zodat je je kapot schrikt. De kievit loopt stiekem weg van zijn nest en maakt daarna vliegend veel kabaal zodat je aandacht naar hem gaat in plaats van de hulpeloze kuikens. Veel dieren waarschuwen elkaar bij het naderen van gevaar. Mijn zoon doet onderzoek naar gedrag van apen in Afrika. Hij vertelde me dat groene meerkatten elkaar met kreten waarschuwen. Ze hebben  daarbij verschillende geluiden om te laten weten of het gevaar van boven door roofvogels komt en voor van de grond komt van bijv. slangen of leeuwen. Op basis van de verschillende kreten tonen ze ook verschillend vluchtgedrag.

De reactie van het ene dier beïnvloedt de anderen. Vaak helpen ze elkaar. Op een safari in Zuid-Afrika vertelde de gids dat sommige verschillende dieren bewust samen optrekken omdat de één goed kan horen en de ander goed kan zien. Door samen op te trekken is het veiliger.

Een indrukwekkend fenomeen is het gedrag van spreeuwen. In soms enorm grote zwermen vliegen de spreeuwen bij het vallen van de avond op zoek naar een veilige slaapplaats en vormen ze wervelende wolkenpatronen. Waarom doen ze dit? Samen slapen is veiliger omdat ze dan ook samen kunnen letten op gevaar. En samen vliegen is veiliger omdat het voor roofvogels bijna onmogelijk is een slachtoffer te kiezen in deze verwarrend bewegende zwerm. Maar hoe zorgen ze ervoor dat dit veilige gedrag voor hen zelf ook veilig is? Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet botsen? Onderzoek toont aan dat dit kan omdat ze relatief simpele spelregels hebben voor dit complexe collectieve gedrag. Ze vliegen even snel en ze houden alleen zeven buurvogels in de gaten. Daarnaast zijn hun zintuigen zo ontwikkeld dat ze de onderlinge afstand heel goed kunnen inschatten. Het blijft ondanks de verklaring voor mij een wonder van de natuur.  

 Wat kunnen wij hier als mensen nu van leren als de omstandigheden veranderen en nabijheid ineens geen veilig gedrag meer is en anderhalve meter de norm wordt? Gaan we ook nieuwe spelregels ontwikkelen om op een natuurlijke wijze om te gaan met risico’s? Gaan we als kudde- en gewoontedieren professionele afstand houden of weten we slim om te gaan met de nieuwe werkelijkheid, zonder de benodigde nabijheid te verliezen maar juist het collectief te versterken? Ik weet het nog niet. De tijd zal het leren.

Artikeldatum